“Een frabrieksbaas wil uitbreiden en hij bouwt zijn fabriek aan die kant van zijn terrein dat het dichts gelegen is bij de volkswijk. Hij had het ook aan de andere kant kunnen neerzetten, maar om de één of andere reden was de kant van volkswijk goedkoper en gemakkelijker. Als de fabriek opengaat blijkt dat ze de hele wijk vergiftigen met lood. Na acties in de jaren 1970 van de artsen van Geneeskunde Voor het Volk en de buurtbewoners moet de fabrieksbaas betere filters plaatsen om zo de loodvergiftiging te stoppen. De artsen dwingen ook af dat de kinderen van de wijk regelmatig worden getest op de loodwaarden in hun bloed. Regelmatig blijkt dat er een aantal kinderen te hoge waarden hebben en dat er dus lekken zijn, soms omdat de ramen openstaan, soms omdat het dak van de fabriek lek is, soms omdat de filters niet goed genoeg werken, ….
En dan vind de fabrieksbaas dat allemaal teveel gedoe, hij had zijn fabriek immers aan die kant van het terrein gezet omdat dat goedkoper was, en verwacht hij van het stadsbestuur dat ze de wijk afbreken. Het stadbestuur, dat graag goede vrienjes is met fabrieksbazen, beslist om de hele wijk af te breken, of toch dat deel van de huisjes waar de stad eigenaar van is. De huisjes die ondertussen eigendom zijn geworden van de bewoners mogen blijven staan. Met andere woorden, de bewoners van de stad zullen nu ook letterlijk moeten betalen opdat de frabrieksbaas verder zou kunnen vervuilen. De bewoners van de wijk verliezen hun huis.”
Het klinkt als een scenario voor een kinderboek, ik weet het. Maar hier gebeurt het gewoon in het echt. Maar net zoals in de films komen ook hier de bewoners en de kinderen in opstand, vastberaden om de strijd aan te gaan tegen de fabrieksbaas en het stadsbestuur.