“Ja, je mag een foto maken” zegt Peter, “ik sta immers zelf ook te wachten op de bus, al ga ik er straks wel zelf mee rijden.” Als ik hem vraag of hij voor een pachter of voor de lijn zelf werkt geeft hij trots aan dat hij al 19 jaar buschauffeur is voor De Lijn. Bij een pachter is er meestal een garage op de stelplaats, als er dus een probleem is met de bus dan wordt die gelijk gerepareerd. Als er bij mijn bus een probleem is dan moet ik de bus eerst tientallen kilometers verderop brengen voor de reparatie. Dat gebeurt dus enkel als het heel erg is want we zijn daar uren mee bezig. Als we het zelf kunnen herstellen met Gaffertape dan doen we dat zo. Sommige dingen worden gewoon niet hersteld, de airco bijvoorbeeld, als die stuk gaat dat zit je in de zomer een hete bus. Je moet eens goed kijken en hij wijst naar de bestuurders cabine van zijn bus. Dat is een glazen kooi, als je dus wil vertrekken op de stelplaats dan moet je letterlijk in een oven stappen.
Ik zeg dat ik dat allemaal niet zo goed begrijp. “Zo een bus bij een privé pachter dat kan toch niet goedkoper zijn. Bij zo’n privé bedrijf is toch steeds toch een eigenaar of een baas die er winst wil op maken.” “Ah ja” zegt Peter “maar daar gaat het juist om, al die tussenpersonen die extra geld in hun zakken steken, daarvoor privatiseren ze dat allemaal natuurlijk.”
“Deze ochtend om half zes belde mijn baas om te vertellen dan mijn hele schema voor vandaag er anders uit zou zien dan gepland, en daarnet belden ze mij om te zeggen dat ik nu nog een andere rit moet maken dan eerst voorzien. Nu sta ik dus te wachten totdat mijn bus mag vertrekken.” “Allez dan zal er hier vandaag toch één bus op tijd vertrekken” grap ik. Peter kan er wel om lachen al laat hij me toch weten dat de chauffeurs niet veel kunnen doen aan al die vertragingen.