Ode aan de lucht
Pablo Neruda
Ik liep op een weg
en kwam de lucht tegen,
ik groette hem en zei
eerbiedig:
“Ik ben blij
dat je voor een keer
je doorschijnendheid achterwege laat,
zo kunnen we praten”.
De onvermoeibare
danste, bewoog de bladeren,
schudde met zijn lach
het stof van mijn zolen,
en hij richtte al
zijn blauwe masten en rondhout op,
zijn glazen skelet,
zijn oogleden van bries,
en onbeweeglijk als een mast
hield hij halt en luisterde naar mij:
Ik kuste zijn mantel
van hemelkoning,
ik wikkelde mij in zijn vlag
van hemelse zijde
en zei hem:
koning of kameraad,
draad, bloemkroon of vogel,
ik weet niet wie je bent, maar
een ding vraag ik je,
verkoop je niet.
Het water heeft zich verkocht
en in de buizen
in de woestijn
zag ik echt de allerlaatste druppels,
en ik zag de arme wereld, het volk
lopen met hun dorst
en wankelen in het zand.
Ik zag dat het nachtlicht
gerantsoeneerd werd,
en schitterend licht in het huis
van de rijken.
Alles is dageraad in de
nieuwe hangende tuinen.
Alles is duisternis
in de vreselijke
schaduw van het steegje.
Daaruit komt
de nacht,
de stiefmoederlijke moeder,
met een dollk in het midden van
haar uilenogen,
en een kreet, een misdaad
stuiven op en doven uit
door schaduw opgeslokt.
Nee, lucht,
verkoop je niet,
laat ze je niet kanaliseren,
laat ze je niet in buizen steken,
laat ze je niet vastzetten
of samenpersen,
laat ze geen tabletten van je maken,
laat ze je niet in een fies stoppen,
kijk uit!
roep me
als je me nodig hebt,
ik ben dichter en kind
van armelui, vader, oom,
neef, bloedeigen broer
en zwager
van de armen, van allen,
van mijn en andere vaderlanden,
van de armen die naast de rivier wonen
en van hen die in de hoogte
van de verticale bergketen
stenen hakken,
planken spijkeren,
kleren naaien,
hout hakken,
aarde malen,
en daarom
wil ik dat ze kunnen ademhalen,
jij bent hun enige bezit,
daarom ben je doorschijnend,
opdat ze zien
wat morgen brengt,
daarom besta je,
lucht,
laat je inademen,
keten je niet vast,
vertrouw niemand
die met de auto komt
om je te onderzoeken
laat ze,
lach om hen,
ruk hun hoeden af,
aanvaard hun
voorstellen niet,
samen dansen we
door de wereld,
we breken de bloesems
van de appelboom af,
we waaien ramen binnen,
we fluiten samen,
we fluiten
melodieen
van gisteren en morgen,
er komt heus wel een dag
dat we licht en water bevrijden,
aarde en mens,
en alles voor allen
zal het zijn, zoals jij bent.
Daarom,
kijk nu uit!
en kom met me mee,
we moeten nog zo veel
dansen en zingen,
laten we gaan
langs de zee,
langs de hoge bergen,
laten we gaan
waar de nieuwe lente
al begint te bloeien
en laten we in een stoot van wind
en zang
de bloemen uitdelen,
de geur, de vruchten,
de lucht
van morgen.
|
Ode to the Air
Pablo Neruda
Walking down a path
I met the air,
saluted it and said
respectfully:
“It makes me happy
that for once
you left your transparency,
let’s talk.”
He tirelessly
danced, moved leaves,
beat the dust
from my soles
with his laughter,
and lifting all
his blue rigging,
his skeleton of glass,
his eyelids’ breeze,
immobile as a mast
he stood listening to me.
I kissed the cape
of heaven’s king,
I wrapped myself
in his flag of sky
blue silk
and said:
king and comrade,
needle, corolla, bird,
I don’t know who you are but
I ask one thing –
don’t sell yourself.
The water sold itself
and from the desert’s
distilleries
I’ve seen
the last drops
terminate
and the poor world, the people
walking with their thirst
staggering in the sand.
I saw the light
at night
rationed,
the great light in the house
of the rich.
All is dawn in the
new hanging gardens,
all is dark
in the terrible
shadow of the valley.
From there, the night,
mother step mother,
goes out with a dagger in the midst
of her owl’s eyes,
and a scream, a crime,
arises and extinguishes,
swallowed by shadow.
No, air,
don’t sell yourself,
don’t be channeled,
don’t be entubed,
don’t be boxed,
compressed,
don’t be stamped out in pills,
don’t be bottled,
be careful!
Call
when you need me,
I am the poet son
of the poor, brother
in flesh and brother
in law
of the poor, of everywhere,
of my country and all the others,
of the poor who live on the river,
of those who live in the heights
of the vertical mountains,
break rock,
nail boards,
sew clothes,
cut wood,
haul earth,
and for this
I want them to breathe,
you are all they have,
this is why
you are
invisible,
so they can see
what tomorrow brings,
for this
you exist,
air,
catch your breath,
don’t shackle yourself,
don’t fix yourself to anyone
who comes in a car
to examine you,
leave them,
laugh at them,
flee from them through the shadows,
don’t accept
their propositions,
we’ll go together
dancing through the world,
knocking the blossoms
from the apple trees,
entering windows,
whistling
melodies
from yesterday and tomorrow,
already
the day is coming
when we will liberate
the light and the water,
earth and men,
and all will be
for all, as you are.
For this, for now,
be careful!
And come with me,
much remains
that dances and sings,
let’s go
the length of the sea,
to the height of the mountains,
let’s go
where the new spring
is flowering
and in one gust of wind
and song
we’ll share the flowers,
the scent, the fruit,
the air
of tomorrow.
Translated by Andrew Haley
|
Ode al aire
Pablo Neruda
Andando en un camino
encontré al aire
lo saludé y le dije
con respeto:
“Me alegro
de que por una vez
dejes tu transparencia,
así hablaremos”.
Yo le besé su capa
de rey del cielo,
me envolví en su bandera
de seda celestial
y le dije:
“Monarca o camarada,
hilo, corola o ave,
no sé quién eres, pero
una cosa te pido,
no te vendas”.
No, aire,
no te vendas,
que no te canalicen,
que no te entuben,
que no te encajen
ni te compriman,
que no te hagan tabletas,
que no te metan en una botella,
cuidado!
llámame
cuando me necesites,
yo soy el poeta hijo
de pobres, padre, tío,
primo, hermano carnal
y concuñado
de los pobres, de todos,
de mi patria y las otras,
de los pobres que viven junto al río
y de los que en la altura
de la vertical cordillera
pican piedras,
clavan tablas,
cosen ropa
cortan leña,
muelen tierra,
y por eso
yo quiero que respiren,
tú eres lo único que tienen,
por eso eres
transparente,
para que vean
lo que vendrá mañana,
por eso existes,
aire,
déjate respirar,
no te encadenes,
no te fíes de nadie,
Por eso, ahora,
cuidado!
y ven conmigo,
nos queda mucho
que bailar y cantar,
vamos
a lo largo del mar,
a lo alto de los montes,
vamos,
donde esté floreciendo
la nueva primavera
y en un golpe de viento
y canto
repartamos las flores,
el aroma, los frutos,
el aire
de mañana.”
|